Information about the word hardmaken (Dutch → Esperanto: pruvi)

Synonyms: aantonen, adstrueren, bewijzen, staven

Part of speechverb
Pronunciation/ˈɦɑrtmakə(n)/
Hyphenationhard·ma·ken

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) maak hard(ik) maakte hard
(jij) maakt hard(jij) maakte hard
(hij) maakt hard(hij) maakte hard
(wij) maken hard(wij) maakten hard
(jullie) maken hard(jullie) maakten hard
(gij) maakt hard(gij) maaktet hard
(zij) maken hard(zij) maakten hard
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) hardmake(dat ik) hardmaakte
(dat jij) hardmake(dat jij) hardmaakte
(dat hij) hardmake(dat hij) hardmaakte
(dat wij) hardmaken(dat wij) hardmaakten
(dat jullie) hardmaken(dat jullie) hardmaakten
(dat gij) hardmaket(dat gij) hardmaaktet
(dat zij) hardmaken(dat zij) hardmaakten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
maak hardmaakt hard
Participles
Present participlePast participle
hardmakend, hardmakende(hebben) hardgemaakt

Usage samples

De rechtbank in Amsterdam oordeelde in die zaak dat Coldeweijer haar beweringen niet kon hardmaken.

Translations

Esperantopruvi