Information about the word ruïneren (Dutch → Esperanto: ruinigi)

Part of speechverb
Pronunciation/ryʋiˈnerə(n)/
Hyphenationru·i·ne·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) ruïneer(ik) ruïneerde
(jij) ruïneert(jij) ruïneerde
(hij) ruïneert(hij) ruïneerde
(wij) ruïneren(wij) ruïneerden
(jullie) ruïneren(jullie) ruïneerden
(gij) ruïneert(gij) ruïneerdet
(zij) ruïneren(zij) ruïneerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) ruïnere(dat ik) ruïneerde
(dat jij) ruïnere(dat jij) ruïneerde
(dat hij) ruïnere(dat hij) ruïneerde
(dat wij) ruïneren(dat wij) ruïneerden
(dat jullie) ruïneren(dat jullie) ruïneerden
(dat gij) ruïneret(dat gij) ruïneerdet
(dat zij) ruïneren(dat zij) ruïneerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
ruïneerruïneert
Participles
Present participlePast participle
ruïnerend, ruïnerende(hebben) geruïneerd

Translations

Esperantoruinigi