Information about the word vergelijken (Dutch → Esperanto: kompari)

Part of speechverb
Pronunciation/vɛrɣəˈlɛi̯kə(n)/
Hyphenationver·ge·lij·ken

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) vergelijk(ik) vergeleek
(jij) vergelijkt(jij) vergeleek
(hij) vergelijkt(hij) vergeleek
(wij) vergelijken(wij) vergeleken
(jullie) vergelijken(jullie) vergeleken
(gij) vergelijkt(gij) vergeleekt
(zij) vergelijken(zij) vergeleken
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) vergelijke(dat ik) vergeleke
(dat jij) vergelijke(dat jij) vergeleke
(dat hij) vergelijke(dat hij) vergeleke
(dat wij) vergelijken(dat wij) vergeleken
(dat jullie) vergelijken(dat jullie) vergeleken
(dat gij) vergelijket(dat gij) vergeleket
(dat zij) vergelijken(dat zij) vergeleken
Imperative mood
Singular/PluralPlural
vergelijkvergelijkt
Participles
Present participlePast participle
vergelijkend, vergelijkende(hebben) vergeleken

Usage samples

Wanneer ik dit vergelijk met mijn eigen zonnige jeugd…

Translations

Englishcompare
Esperantokompari