Information about the word liquideren (Dutch → Esperanto: likvidi)

Synonym: afrekenen met

Part of speechverb
Pronunciation/likʋiˈdeːrə(n)/
Hyphenationli·qui·de·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) liquideer(ik) liquideerde
(jij) liquideert(jij) liquideerde
(hij) liquideert(hij) liquideerde
(wij) liquideren(wij) liquideerden
(jullie) liquideren(jullie) liquideerden
(gij) liquideert(gij) liquideerdet
(zij) liquideren(zij) liquideerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) liduidere(dat ik) liquideerde
(dat jij) liduidere(dat jij) liquideerde
(dat hij) liduidere(dat hij) liquideerde
(dat wij) liquideren(dat wij) liquideerden
(dat jullie) liquideren(dat jullie) liquideerden
(dat gij) liquideret(dat gij) liquideerdet
(dat zij) liquideren(dat zij) liquideerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
liquideerliquideert
Participles
Present participlePast participle
liquiderend, liquiderende(hebben) geliquideerd

Usage samples

Hij moet geliquideerd worden.
Dan zullen ze me eenvoudig liquideren!
Deze aanslag werd gepleegd bij de herdenking van de door de VS in 2020 geliquideerde generaal Soleimānī.
In een verklaring zegt de organisatie er niet aan te twijfelen dat Šišov is geliquideerd.

Translations

Englishliquidate
Esperantolikvidi
Low Germanafkaarten med