Information about the word bedanken (Dutch → Esperanto: danki)

Part of speechverb
Pronunciation/bəˈdɑŋkə(n)/
Hyphenationbe·dan·ken

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) bedank(ik) bedankte
(jij) bedankt(jij) bedankte
(hij) bedankt(hij) bedankte
(wij) bedanken(wij) bedankten
(jullie) bedanken(jullie) bedankten
(gij) bedankt(gij) bedanktet
(zij) bedanken(zij) bedankten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) bedanke(dat ik) bedankte
(dat jij) bedanke(dat jij) bedankte
(dat hij) bedanke(dat hij) bedankte
(dat wij) bedanken(dat wij) bedankten
(dat jullie) bedanken(dat jullie) bedankten
(dat gij) bedanket(dat gij) bedanktet
(dat zij) bedanken(dat zij) bedankten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
bedankbedankt
Participles
Present participlePast participle
bedankend, bedankende(hebben) bedankt

Usage samples

De voorzichtige Stemmler bedankte voor de royale hoeveelheden champagne en cognac die hem bij het diner werden aangeboden.
Ik moet bedanken.

Translations

Afrikaansbedank
Englishdecline
Esperantodanki