Information about the word gelijkstaan (Dutch → Esperanto: esti ekvivalenta)

Part of speechverb
Pronunciation/ɣəˈlɛi̯kstan/
Hyphenationge·lijk·staan

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(het) staat gelijk(het) stond gelijk
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat het) gelijksta(dat het) gelijkstonde
Past participle
(heeft) gelijkgestaan

Usage samples

Volgens deskundigen zou een dag in de Indiaanse stad leven gelijkstaan aan vijftig sigaretten roken.

Translations

Englishamount to the same thing
Esperantoesti ekvivalenta