Information about the word stenen (Dutch → Esperanto: ĝemi)

Synonyms: kermen, kreunen, steunen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈstenə(n)/
Hyphenationste·nen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) steen(ik) steende
(jij) steent(jij) steende
(hij) steent(hij) steende
(wij) stenen(wij) steenden
(jullie) stenen(jullie) steenden
(gij) steent(gij) steendet
(zij) stenen(zij) steenden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) stene(dat ik) steende
(dat jij) stene(dat jij) steende
(dat hij) stene(dat hij) steende
(dat wij) stenen(dat wij) steenden
(dat jullie) stenen(dat jullie) steenden
(dat gij) stenet(dat gij) steendet
(dat zij) stenen(dat zij) steenden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
steensteent
Participles
Present participlePast participle
stenend, stenende(hebben) gesteend

Usage samples

Hij steende heviglik.

Translations

Catalangemegar
Englishgroan; moan
English (Old English)granian
Esperantoĝemi
Faeroesestuna; suffa; vena seg
Finnishhuokailla
Frenchgémir
Germanächzen; jammern; seufzen; stöhnen; wehklagen; wimmern; klagen
Italiangemere
Latingemere
Portuguesecarpir; gemir
Romaniangeme
Saterland Frisianjammerje; jauelje; jauerje; jöäselje; kloagje; stänne; suchtje
Spanishgemir
Sranangeme
Swedishstöna
West Frisiankroane; stinne