Information about the word sijpelen (Dutch → Esperanto: flueti)

Synonym: druipen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈsɛi̯pələ(n)/
Hyphenationsij·pe·len

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) sijpel(ik) sijpelde
(jij) sijpelt(jij) sijpelde
(hij) sijpelt(hij) sijpelde
(wij) sijpelen(wij) sijpelden
(jullie) sijpelen(jullie) sijpelden
(gij) sijpelt(gij) sijpeldet
(zij) sijpelen(zij) sijpelden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) sijpele(dat ik) sijpelde
(dat jij) sijpele(dat jij) sijpelde
(dat hij) sijpele(dat hij) sijpelde
(dat wij) sijpelen(dat wij) sijpelden
(dat jullie) sijpelen(dat jullie) sijpelden
(dat gij) sijpelet(dat gij) sijpeldet
(dat zij) sijpelen(dat zij) sijpelden
Participles
Present participlePast participle
sijpelend, sijpelende(hebben/zijn) gesijpeld

Usage samples

Door scheuren in het beton sijpelt zeewater.
Aan de voet van de plaat zult u zien dat er water onderdoor sijpelt.

Translations

Esperantoflueti
Frenchruisseler
Germanrinnen; rieseln