Information about the word bestaan (Dutch → Esperanto: konsisti)

Part of speechverb
Pronunciation/bəˈstan/
Hyphenationbe·staan

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) besta(ik) bestond
(jij) bestaat(jij) bestond
(hij) bestaat(hij) bestond
(wij) bestaan(wij) bestonden
(jullie) bestaan(jullie) bestonden
(gij) bestaat(gij) bestondt
(zij) bestaan(zij) bestonden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) besta(dat ik) bestonde
(dat jij) besta(dat jij) bestonde
(dat hij) besta(dat hij) bestonde
(dat wij) bestaan(dat wij) bestonden
(dat jullie) bestaan(dat jullie) bestonden
(dat gij) bestaat(dat gij) bestondet
(dat zij) bestaan(dat zij) bestonden
Participles
Present participlePast participle
bestaand, bestaande(hebben) bestaan

Usage samples

Rond 1750 bestond nog maar twee procent van Nederland uit bos.

Translations

Catalanconsistir; constar
Englishconsist
Esperantokonsisti
Frenchconsister
Germanbestehen
Luxemburgishausmaachen
Papiamentokonsistí
Polishpolegać; składać się
Portugueseconsistir
Saterland Frisianbestounde
Spanishconsistir; constar