Information about the word veranderen (Dutch → Esperanto: transformi)

Synonyms: transformeren, ómzetten

Part of speechverb
Pronunciation/vəˈrɑndərə(n)/
Hyphenationver·an·de·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) verander(ik) veranderde
(jij) verandert(jij) veranderde
(hij) verandert(hij) veranderde
(wij) veranderen(wij) veranderden
(jullie) veranderen(jullie) veranderden
(gij) verandert(gij) veranderdet
(zij) veranderen(zij) veranderden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) verandere(dat ik) veranderde
(dat jij) verandere(dat jij) veranderde
(dat hij) verandere(dat hij) veranderde
(dat wij) veranderen(dat wij) veranderden
(dat jullie) veranderen(dat jullie) veranderden
(dat gij) veranderet(dat gij) veranderdet
(dat zij) veranderen(dat zij) veranderden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
veranderverandert
Participles
Present participlePast participle
veranderend, veranderende(hebben) veranderd

Usage samples

Ik kan haar roepen wanneer ik maar wil en dan kan ze mijn vijanden veranderen in padden of mollen of salamanders, net wat ik wil, en dat noet u geloven, want het is de zuivere waarheid!

Translations

Esperantotransformi; transigi
Germantransformieren
Papiamentotransforma