Information about the word ontleden (Dutch → Esperanto: malkomponiĝi)

Part of speechverb
Pronunciation/ɔntˈledə(n)/
Hyphenationont·le·den

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(hij) ontleedt(hij) ontleedde
(zij) ontleden(zij) ontleedden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat hij) ontlede(dat hij) ontleedde
(dat zij) ontleden(dat zij) ontleedden
Participles
Present participlePast participle
ontledend, ontledende(zijn) ontleed

Usage samples

Deze reactie kan men verklaren door aan te nemen dat de moleculen HI ontleden in H‐ en I‐atomen, waarna de gelijksoortige atomen zich twee aan twee verenigen tot H₂‐ en I₂‐moleculen.

Translations

Esperantomalkomponiĝi