Information about the word klaren (Dutch → Esperanto: sukcesigi)

Synonym: klaarspelen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈklaːrə(n)/
Hyphenationkla·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) klaar(ik) klaarde
(jij) klaart(jij) klaarde
(hij) klaart(hij) klaarde
(wij) klaren(wij) klaarden
(jullie) klaren(jullie) klaarden
(gij) klaart(gij) klaardet
(zij) klaren(zij) klaarden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) klare(dat ik) klaarde
(dat jij) klare(dat jij) klaarde
(dat hij) klare(dat hij) klaarde
(dat wij) klaren(dat wij) klaarden
(dat jullie) klaren(dat jullie) klaarden
(dat gij) klaret(dat gij) klaardet
(dat zij) klaren(dat zij) klaarden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
klaarklaart
Participles
Present participlePast participle
klarend, klarende(hebben) geklaard

Usage samples

Hij had het geklaard, maar zijn gehele lichaam trilde nog na van de inspanning.

Translations

Esperantosukcesigi
Portugueselevar a bem