Information about the word klemmen (Dutch → Esperanto: frotiĝi)

Synonym: schuren

Part of speechverb
Pronunciation/ˈklɛmə(n)/
Hyphenationklem·men

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(hij) klemt(hij) klemde
(zij) klemmen(zij) klemden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat hij) klemme(dat hij) klemde
(dat zij) klemmen(dat zij) klemden
Participles
Present participlePast participle
klemmend, klemmende(hebben) geklemd

Usage samples

Hij bukte zich om het raam op te schuiven, maar zo erg gemakkelijk ging dat niet, want het klemde.
Dus wat u betreft zou de deur evengoed geklemd kunnen hebben?

Translations

Esperantofrotiĝi; interfrotiĝi
Germansich reiben; sich aneinander reiben