Information about the word afwateren (Dutch → Esperanto: dreniĝi)

Part of speechverb
Pronunciation/ˈɑfʋatərə(n)/
Hyphenationaf·wa·te·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(hij) afwatert(hij) afwaterde
(zij) afwateren(zij) afwaterden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat hij) afwatere(dat hij) afwaterde
(dat zij) afwateren(dat zij) afwaterden
Participles
Present participlePast participle
afwaterend, afwaterende(hebben) afgewaterd

Translations

Englishdrain
Esperantodreniĝi
West Frisianôfwetterje