Information about the word doorwaden (Dutch → Esperanto: travadi)

Part of speechverb
Pronunciation/doːrˈʋadə(n)/
Hyphenationdoor·waden

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) doorwaad(ik) doorwaadde
(jij) doorwaadt(jij) doorwaadde
(hij) doorwaadt(hij) doorwaadde
(wij) doorwaden(wij) doorwaadden
(jullie) doorwaden(jullie) doorwaadden
(gij) doorwaadt(gij) doorwaaddet
(zij) doorwaden(zij) doorwaadden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) doorwade(dat ik) doorwaadde
(dat jij) doorwade(dat jij) doorwaadde
(dat hij) doorwade(dat hij) doorwaadde
(dat wij) doorwaden(dat wij) doorwaadden
(dat jullie) doorwaden(dat jullie) doorwaadden
(dat gij) doorwadet(dat gij) doorwaaddet
(dat zij) doorwaden(dat zij) doorwaadden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
doorwaaddoorwaadt
Participles
Present participlePast participle
doorwadend, doorwadende(hebben) doorwaad

Usage samples

Zij doorwaadden de stroom en haastten zich over een brede open vlakte, met riet begroeid maar zonder bomen, aan de andere kant.

Translations

Englishford
Esperantotravadi
Germandurchwaten; hindurchwaten
Portugueseatravessar a vau