Information about the word opvatten (Dutch → Esperanto: interpreti)

Synonyms: duiden, interpreteren, uitleggen, verklaren, vertolken

Part of speechverb
Pronunciation/ˈɔpfɑtə(n)/
Hyphenationop·vat·ten

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) vat op(ik) vatte op
(jij) vat op(jij) vatte op
(hij) vat op(hij) vatte op
(wij) vatten op(wij) vatten op
(jullie) vatten op(jullie) vatten op
(gij) vat op(gij) vattet op
(zij) vatten op(zij) vatten op
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) opvatte(dat ik) opvatte
(dat jij) opvatte(dat jij) opvatte
(dat hij) opvatte(dat hij) opvatte
(dat wij) opvatten(dat wij) opvatten
(dat jullie) opvatten(dat jullie) opvatten
(dat gij) opvattet(dat gij) opvattet
(dat zij) opvatten(dat zij) opvatten
Participles
Present participlePast participle
opvattend, opvattende(hebben) opgevat

Usage samples

Ik vat je woorden op zoals ze klinken.
Moet ik dat nou als een compliment opvatten?
Hij vatte alles als een persoonlijke belediging op.
Dat kunt u opvatten zoals u zelf wilt.

Translations

Catalaninterpretar
Englishinterpret; construe
Esperantointerpreti
Faeroesetolka; tulka
Finnishtulkita
Frenchinterpréter
Germanauslegen; deuten; dolmetschen; interpretieren; verdolmetschen; erklären; darstellen; verkörpern
Icelandictúlka; þýða
Italianinterpretare
Papiamentointerpretá
Portugueseentender; interpretar; traduzir
Romanianinterpreta
Saterland Frisiandolmätskje; interpretierje; tjuude; uutlääse
Spanishinterpretar
Swedishtolka