Information about the word menen (Dutch → Esperanto: esti sincera pri)

Synonym: ernstig menen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈmenə(n)/
Hyphenationme·nen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) meen(ik) meende
(jij) meent(jij) meende
(hij) meent(hij) meende
(wij) menen(wij) meenden
(jullie) menen(jullie) meenden
(gij) meent(gij) meendet
(zij) menen(zij) meenden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) mene(dat ik) meende
(dat jij) mene(dat jij) meende
(dat hij) mene(dat hij) meende
(dat wij) menen(dat wij) meenden
(dat jullie) menen(dat jullie) meenden
(dat gij) menet(dat gij) meendet
(dat zij) menen(dat zij) meenden
Participles
Present participlePast participle
menend, menende(hebben) gemeend

Usage samples

„Sorry”, zei hij, zonder het echt te menen.
Natuurlijk meent die alles wat die zegt.
Maar ik kan niet geloven dat u dit meent.

Translations

Esperantoesti sincera pri