Information about the word neerdrukken (Dutch → Esperanto: deprimi)

Synonyms: deprimeren, neerslachtig maken, terneerdrukken

Part of speechverb
Pronunciation/ˈnerdrɵkə(n)/
Hyphenationneer·druk·ken

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) druk neer(ik) drukte neer
(jij) drukt neer(jij) drukte neer
(hij) drukt neer(hij) drukte neer
(wij) drukken neer(wij) drukten neer
(jullie) drukken neer(jullie) drukten neer
(gij) drukt neer(gij) druktet neer
(zij) drukken neer(zij) drukten neer
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) neerdrukke(dat ik) neerdrukte
(dat jij) neerdrukke(dat jij) neerdrukte
(dat hij) neerdrukke(dat hij) neerdrukte
(dat wij) neerdrukken(dat wij) neerdrukten
(dat jullie) neerdrukken(dat jullie) neerdrukten
(dat gij) neerdrukket(dat gij) neerdruktet
(dat zij) neerdrukken(dat zij) neerdrukten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
druk neerdrukt neer
Participles
Present participlePast participle
neerdrukkend, neerdrukkende(hebben) neergedrukt

Translations

Englishdepress
Esperantodeprimi
Frenchabattre
Germandeprimieren; niederdrücken; entmutigen
Hungariandeprimál
Portugueseabater; deprimir; desanimar
Spanishabatir; deprimir; desalentar
West Frisiandeprimearje