Zadel en sjabrak van dit schitterend rijpaard gingen schuil onder een kleed, dat haast tot aan de grond reikte en rijk was geborduurd met mijters, kruisen en andere geestelijke emblemen.
Achter hen, op een kar met grote wielen, waarvan de spaken en assen een aantal in elkaar gekronkelde slangen voorstelden, zag men een afschuwelijk beeld, dat door twee met kleurige sjabrakken versierde zeboes getrokken werd.