Information about the word verdoemen (Dutch → Esperanto: damni)

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) verdoem(ik) verdoemde
(jij) verdoemt(jij) verdoemde
(hij) verdoemt(hij) verdoemde
(wij) verdoemen(wij) verdoemden
(jullie) verdoemen(jullie) verdoemden
(gij) verdoemt(gij) verdoemdet
(zij) verdoemen(zij) verdoemden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) verdoeme(dat ik) verdoemde
(dat jij) verdoeme(dat jij) verdoemde
(dat hij) verdoeme(dat hij) verdoemde
(dat wij) verdoemen(dat wij) verdoemden
(dat jullie) verdoemen(dat jullie) verdoemden
(dat gij) verdoemet(dat gij) verdoemdet
(dat zij) verdoemen(dat zij) verdoemden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
verdoemverdoemt
Participles
Present participlePast participle
verdoemend, verdoemende(hebben) verdoemd

Translations

Danishfordømme
Englishdamn
Esperantodamni
Faeroesebanna
Finnishtuomita kadotukseen
Germanverdammen
Portuguesecondenar ao inferno; danar; tornar maldito
Spanishcondenar al infierno