Information about the word beoordelen (Dutch → Esperanto: prijuĝi)

Synonym: oordelen over

Part of speechverb
Pronunciation/bəˈoːrdelə(n)/
Hyphenationbe·oor·de·len

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) beoordeel(ik) beoordeelde
(jij) beoordeelt(jij) beoordeelde
(hij) beoordeelt(hij) beoordeelde
(wij) beoordelen(wij) beoordeelden
(jullie) beoordelen(jullie) beoordeelden
(gij) beoordeelt(gij) beoordeeldet
(zij) beoordelen(zij) beoordeelden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) beoordele(dat ik) beoordeelde
(dat jij) beoordele(dat jij) beoordeelde
(dat hij) beoordele(dat hij) beoordeelde
(dat wij) beoordelen(dat wij) beoordeelden
(dat jullie) beoordelen(dat jullie) beoordeelden
(dat gij) beoordelet(dat gij) beoordeeldet
(dat zij) beoordelen(dat zij) beoordeelden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
beoordeelbeoordeelt
Participles
Present participlePast participle
beoordelend, beoordelende(hebben) beoordeeld

Usage samples

Voor zover ik het kan beoordelen, hebben we geen andere keus.

Translations

Englishjudge
Esperantoprijuĝi
Germanurteilen; beurteilen; ein Urteil fällen über
Italiangiudicare
Russianаттестовать
Spanishcriticar; juzgar
Swedishbedöma