Information about the word prieel (Dutch → Esperanto: laŭbo)

Part of speechcommon noun
Pronunciation/priˈjel/
Hyphenationpri·eel
Genderneuter
Pluralpriëlen

Diminutive
SingularPlural
prieeltjeprieeltjes

Usage samples

Spanchetta betrad het prieel en hield Arles aan.
Ik zeg u nog eens dat ik hem niet heb ontmoet en met niemand in het prieel heb gesproken.
Als jij je naar het prieel aan de zijkant zou willen begeven…

Translations

Catalanemparrat; enramada; gloreita
Czechbesídka
Englisharbour; bower
Esperantolaŭbo
Frenchtonnelle
GermanAltan; Laube
Saterland FrisianLaube
Spanishemparrado; glorieta