Information about the word bekogelen (Dutch → Esperanto: bombardi)

Synonyms: beschieten, bombarderen

Part of speechverb
Pronunciation/bəˈkoɣələ(n)/
Hyphenationbe·ko·ge·len

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) bekogel(ik) bekogelde
(jij) bekogelt(jij) bekogelde
(hij) bekogelt(hij) bekogelde
(wij) bekogelen(wij) bekogelden
(jullie) bekogelen(jullie) bekogelden
(gij) bekogelt(gij) bekogeldet
(zij) bekogelen(zij) bekogelden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) bekogele(dat ik) bekogelde
(dat jij) bekogele(dat jij) bekogelde
(dat hij) bekogele(dat hij) bekogelde
(dat wij) bekogelen(dat wij) bekogelden
(dat jullie) bekogelen(dat jullie) bekogelden
(dat gij) bekogelet(dat gij) bekogeldet
(dat zij) bekogelen(dat zij) bekogelden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
bekogelbekogelt
Participles
Present participlePast participle
bekogelend, bekogelende(hebben) bekogeld

Usage samples

Waarom heb je vrouwe Desdea met fruit bekogeld?

Translations

Catalanbombar
Czechbombardovat
Englishbombard; shell
Esperantobombardi
Frenchbombarder
Germanbeschießen; bombardieren
Papiamentobombardiá
Portuguesebombardear
Spanishbombardear