Information about the word herleven (Dutch → Esperanto: reviviĝi)

Synonyms: herrijzen, opleven

Part of speechverb
Pronunciation/ɦɛrˈlevə(n)/
Hyphenationher·le·ven

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) herleef(ik) herleefde
(jij) herleeft(jij) herleefde
(hij) herleeft(hij) herleefde
(wij) herleven(wij) herleefden
(jullie) herleven(jullie) herleefden
(gij) herleeft(gij) herleefdet
(zij) herleven(zij) herleefden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) herleve(dat ik) herleefde
(dat jij) herleve(dat jij) herleefde
(dat hij) herleve(dat hij) herleefde
(dat wij) herleven(dat wij) herleefden
(dat jullie) herleven(dat jullie) herleefden
(dat gij) herlevet(dat gij) herleefdet
(dat zij) herleven(dat zij) herleefden
Participles
Present participlePast participle
herlevend, herlevende(zijn) herleefd

Usage samples

Hilary’s moed herleefde.

Translations

Englishrevive
Esperantoreviviĝi
Portugueseressuscitar
Spanishreponerse