Information about the word reformeren (Dutch → Esperanto: reformi)

Synonym: hervormen

Part of speechverb
Pronunciation/refɔrˈmerə(n)/
Hyphenationre·for·me·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) reformeer(ik) reformeerde
(jij) reformeert(jij) reformeerde
(hij) reformeert(hij) reformeerde
(wij) reformeren(wij) reformeerden
(jullie) reformeren(jullie) reformeerden
(gij) reformeert(gij) reformeerdet
(zij) reformeren(zij) reformeerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) reformere(dat ik) reformeerde
(dat jij) reformere(dat jij) reformeerde
(dat hij) reformere(dat hij) reformeerde
(dat wij) reformeren(dat wij) reformeerden
(dat jullie) reformeren(dat jullie) reformeerden
(dat gij) reformeret(dat gij) reformeerdet
(dat zij) reformeren(dat zij) reformeerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
reformeerreformeert
Participles
Present participlePast participle
reformerend, reformerende(hebben) gereformeerd

Usage samples

Dat er gereformeerd moet worden, is iets wat zeker is.

Translations

Catalanreformar
Englishreform
Esperantoreformi
Frenchreformer; réformer
Germanreformieren; neu formieren; neu gestalten; umgestalten
Papiamentoreformá
Portuguesereformar
Romanianîndrepta; reforma
Spanishreformar