Information about the word meehelpen (Dutch → Esperanto: kunhelpi)

Synonym: meewerken

Part of speechverb
Pronunciation/ˈmeɦɛlpə(n)/
Hyphenationmee·hel·pen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) help mee(ik) hielp mee
(jij) helpt mee(jij) hielp mee
(hij) helpt mee(hij) hielp mee
(wij) helpen mee(wij) hielpen mee
(jullie) helpen mee(jullie) hielpen mee
(gij) helpt mee(gij) hielpt mee
(zij) helpen mee(zij) hielpen mee
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) meehelpe(dat ik) meehielpe
(dat jij) meehelpe(dat jij) meehielpe
(dat hij) meehelpe(dat hij) meehielpe
(dat wij) meehelpen(dat wij) meehielpen
(dat jullie) meehelpen(dat jullie) meehielpen
(dat gij) meehelpet(dat gij) meehielpet
(dat zij) meehelpen(dat zij) meehielpen
Imperative mood
Singular/PluralPlural
help meehelpt mee
Participles
Present participlePast participle
meehelpend, meehelpende(hebben) meegeholpen

Usage samples

We willen juist graag een beetje meehelpen.
Helpt u ook mee?

Translations

Englishcooperate
Esperantokunhelpi
Germanmithelfen; mitwirken; beitragen