Information about the word vergoeden (Dutch → Esperanto: kompensi)

Synonyms: compenseren, goedmaken

Part of speechverb
Pronunciation/vərˈɣudə(n)/
Hyphenationver·goe·den

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) vergoed(ik) vergoedde
(jij) vergoedt(jij) vergoedde
(hij) vergoedt(hij) vergoedde
(wij) vergoeden(wij) vergoedden
(jullie) vergoeden(jullie) vergoedden
(gij) vergoedt(gij) vergoeddet
(zij) vergoeden(zij) vergoedden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) vergoede(dat ik) vergoedde
(dat jij) vergoede(dat jij) vergoedde
(dat hij) vergoede(dat hij) vergoedde
(dat wij) vergoeden(dat wij) vergoedden
(dat jullie) vergoeden(dat jullie) vergoedden
(dat gij) vergoedet(dat gij) vergoeddet
(dat zij) vergoeden(dat zij) vergoedden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
vergoedvergoedt
Participles
Present participlePast participle
vergoedend, vergoedende(hebben) vergoed

Usage samples

Je vergoedt ons dus de waarde van onze gestolen paarden of je mag je voorbereiden op een dansje aan de koninklijke galg.

Translations

Catalancompensar
Englishcompensate; reimburse
Esperantokompensi
Frenchcompenser
Germanausgleichen; entschädigen; ersetzen; vergüten; kompensieren; abfinden; wettmachen
Russianвозмещать
Saterland Frisianäntschäädigje; äntskäädigje; ärsätte; fergöidje; uutglieke
Spanishcompensar