Information about the word omzagen (Dutch → Esperanto: segi)

Part of speechverb
Pronunciation/ˈɔmzaɣə(n)/
Hyphenationom·za·gen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) zaag om(ik) zaagde om
(jij) zaagt om(jij) zaagde om
(hij) zaagt om(hij) zaagde om
(wij) zagen om(wij) zaagden om
(jullie) zagen om(jullie) zaagden om
(gij) zaagt om(gij) zaagdet om
(zij) zagen om(zij) zaagden om
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) omzage(dat ik) omzaagde
(dat jij) omzage(dat jij) omzaagde
(dat hij) omzage(dat hij) omzaagde
(dat wij) omzagen(dat wij) omzaagden
(dat jullie) omzagen(dat jullie) omzaagden
(dat gij) omzaget(dat gij) omzaagdet
(dat zij) omzagen(dat zij) omzaagden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
zaag omzaagt om
Participles
Present participlePast participle
omzagend, omzagende(hebben) omgezaagd

Usage samples

Een verwarde Arnhemmer is maandagavond in Elst opgepakt omdat hij zonder toestemming veertig bomen had omgezaagd.

Translations

Englishsaw down
Esperantosegi