Information über das Wort naam (Niederländisch → Esperanto: nomo)

Synonym: naamwoord

WortartSubstantiv
Aussprache/nam/
Trennungnaam
Geschlechtmännlich
Mehrzahlnamen

Verkleinerungswort
EinzahlMehrzahl
naampjenaampjes

Gebrauchsbeispiele

Als je eerlijk geweest was, had ik je naam niet genoemd.
Mijn naam is Bond, James Bond van het ministerie van defensie.
En hij gaf hem de naam Jezus.
Hebt u hun namen gehoord?
Diens naam weten we niet.
Z’n naam wees ook al in die richting!
Kent u iemand van de naam Duveen?
Hoe zei je dat je naam was?
Namen zijn gemakkelijk te ontdekken.

Übersetzungen

Afrikaansnaam
Albanischemër
Dänischnavn; benævnelse
DeutschName
Englischappellation; name; denomination
Englisch (Altenglisch)nama
Esperantonomo
Färöerischnavn
Finnischnimi
Französischnom
Griechischόνομα
Isländischnafn
Italienischnome
Jamaikanisches Kreolischniem
Jiddischנאָמען
Katalanischnom
Lateinnomen; vocabulum
LuxemburgischNumm
Niederdeutschname
Norwegischnavn
Papiamentonòmber; nòmbro
Polnischimię; nazwa; nazwisko
Portugiesischnome
Rumänischnume
Russischимя
SaterfriesischNoome
Schottisch Gälischainm
Schwedischnamn
Scotsname
Spanischdenominación; nombre
Sranannen
Suahelijina
Thaiชื่อ
Tschechischjméno; název
Türkischad; isim
Ungarischnév
Walisischenw
Westfriesischnamme; beneaming