Information über das Wort vak (Niederländisch → Esperanto: metio)

Synonyme: ambacht, beroep, handwerk, métier, stiel

WortartSubstantiv
Aussprache/vɑk/
Trennungvak
Geschlechtsächlich
Mehrzahlvakken

Gebrauchsbeispiele

Ach, het vak van bediende is eigenlijk uit de tijd.
Dat zijn zo van die kleine tegenslagen die bij het vak horen.
Ze hadden maar één zoon, en die wilden ze een goed vak laten leren.

Übersetzungen

Dänischstilling
DeutschBeruf; Gewerbe; Handwerk
Englischtrade; craft
Esperantometio
Färöerischhandverk
Französischmétier
Italienischmestiere
Katalanischofici
Niederdeutschberoop
Papiamentofishi; ofishi
Portugiesischarte; indústria; ofício; profissão
SaterfriesischBeroup; Hondwierk
Schwedischyrke
Spanischoficio
Tschechischřemeslo
Westfriesischambacht; fak