Information über das Wort ziek (Niederländisch → Esperanto: malsana)

Synonyme: krank, naar

WortartAdjektief
Aussprache/zik/
Trennungziek

Gebrauchsbeispiele

Iemand moet de zaken van je vader waarnemen zolang hij ziek is.
U zegt dat ik ziek ben en dat zal dan wel zo zijn.
Hij schijnt ziek te zijn.
Later op de avond werden ze alle drie ziek en er moest met spoed een dokter gehaald worden.
Hij voelde dat hij ziek was, maar wilde dat toch niet erkennen.

Übersetzungen

Afrikaansolik; siek
Dänischsyg
Deutschkrank
Englischill; sick
Englisch (Altenglisch)adlig; seoc
Esperantomalsana
Färöerischsjúkur
Französischmalade; malsain
Griechischαδιάθετος
Hawaiischmaʻi
Isländischsjúkur; veikur
Italienischmalato
Jamaikanisches Kreolischsik
Katalanischmalalt
Lateinaeger; aegrotus; gravatus
Malaiischsakit
Niederdeutschkrank
Norwegischsyk
Papiamentomalo; malu
Polnischchory
Portugiesischdoente; enfermo
Rumänischbolnav
Russischбольной
Saterfriesischgalsterch; kroank; rotterch; säik; seer; süük
Schottisch Gälischtinn
Schwedischdålig; sjuk
Sranansiki
Thaiเจ็บ; เจ็บป่วย; ป่วย; ไม่สบาย
Ungarischbeteg
Westfriesischsiik