Information über das Wort schande (Niederländisch → Esperanto: malhonoro)

Synonyme: blamage, oneer, smaad

WortartSubstantiv
Aussprache/ˈsxɑndə/
Trennungschan·de

Gebrauchsbeispiele

Door hem overwonnen te zijn, is geen schande.
Maar zij zei dat ons hele gezin de schande zou moeten dragen.
Een schande noem ik dat!
In het streng katholieke Ierland was het krijgen van kinderen door niet getrouwde vrouwen een grote schande.

Übersetzungen

DeutschUnehre; Schmach; Schimpf; Schande
Englischdisgrace; dishonour; shame; ignominy
Esperantomalhonoro
Griechischαίσχος
Jiddischשאַנדע