Information über das Wort thuis (Niederländisch → Esperanto: hejme)

WortartAdverb
Aussprache/tœy̯s/
Trennungthuis

Gebrauchsbeispiele

Doen ze dat thuis ook?
„Is vader thuis?”, vroeg ik aan het oude mannetje dat opendeed.
Wij doen thuis niet aan sinterklaas.
Het is goed om weer thuis te zijn.
Maar waarom zoudt ge in een café gaan zoeken wat ge thuis kunt vinden?
En thuis maakt de knecht de kachel met mij aan.

Übersetzungen

Afrikaanstuis
Dänischhjemme
Deutschheim; daheim; zu Hause
Englischat home
Esperantohejme
Färöerischheima; inni; við hús
Isländischheima
Italienischa casa; in casa
Jamaikanisches Kreolischa yaad
Katalanischa casa
LuxemburgischHeem
Niederdeutschte huus; to huus
Papiamentona cas; na kas; kas
Portugiesischem casa
Russischдома
Saterfriesischtouhuus
Schwedischhemma; inne
Spanischen casa
Srananna oso
Thaiที่บ้าน
Tschechischdoma
Ungarischitthon
Walisischgartref
Westfriesischthús