Information über das Wort waanzinnig (Niederländisch → Esperanto: freneza)

Synonyme: bezeten, dol, dolzinnig, gek, krankzinnig, stapel, uitzinnig, zot, krankjorum

WortartAdjektief
Aussprache/ʋanˈzɪnəx/
Trennungwaan·zin·nig

Komparation

Positivewaanzinnig
Komparativwaanzinniger
Superlativwaanzinnigst

Deklination

 PositiveKomparativSuperlativ
Predikativwaanzinnigwaanzinniger(het) waanzinnigst, (het) waanzinnigste
AttributivUnbestimmtMännlicher und weiblicher Mehrzahlwaanzinnigewaanzinnigerewaanzinnigste
Sächlicher Einzahlwaanzinnigwaanzinnigerwaanzinnigst
Mehrzahlwaanzinnigewaanzinnigerewaanzinnigste
Bestimmtwaanzinnigewaanzinnigerewaanzinnigste
Partitivwaanzinnigswaanzinnigers 

Gebrauchsbeispiele

Als iemand de schuld draagt van de misdaden van Vogel Filschner dan is het de waanzinnige dichter Navarth!

Übersetzungen

Afrikaanskranksinnig
Dänischsindssyg
Deutschirre; toll; verrückt; wahnsinnig; irrsinnig; von Sinnen
Englischinsane; mad
Esperantofreneza
Färöerischfrá sær sjálvum; vitleysur
Finnischhullu
Französischaberrant; agité; fou; cinglé
Italienischmatto
Katalanischboig boja; foll
Lateinamens; astrosus; ceritus; cerebrosus; demens; cerritus
Malaiischgila
Papiamentoloko
Portugiesischinsano; louco
Russischбезумный
Saterfriesischdul; in sin Woan; maal; rappelich; roasend; truchtroald
Schwedischdåraktig; förryckt; galen; stollig; tok; tokig; vansinnig; vriden
Spanischalienado; frenético; loco
Srananlaw
Tagalogloko
Thaiบ้า
Tschechischbláznivý; šílený
Türkischçılgın
Westfriesischdûm; dwylsinnich; sljochtsinnich