Information über das Wort gemeenzaam (Niederländisch → Esperanto: familiara)

Synonyme: familiaar, vertrouwd, vertrouwelijk, familiair

WortartAdjektief
Aussprache/ɣəˈmenzam/
Trennungge·meen·zaam

Komparation

Positivegemeenzaam
Komparativgemeenzamer
Superlativgemeenzaamst

Deklination

 PositiveKomparativSuperlativ
Predikativgemeenzaamgemeenzamer(het) gemeenzaamst, (het) gemeenzaamste
AttributivUnbestimmtMännlicher und weiblicher Mehrzahlgemeenzamegemeenzameregemeenzaamste
Sächlicher Einzahlgemeenzaamgemeenzamergemeenzaamst
Mehrzahlgemeenzamegemeenzameregemeenzaamste
Bestimmtgemeenzamegemeenzameregemeenzaamste
Partitivgemeenzaamsgemeenzamers 

Gebrauchsbeispiele

Gij moet nu niet gemeenzaam worden.

Übersetzungen

Deutschfamiliär; zwanglos; frei; vertraut; ungezwungen
Englischcolloquial; familiar
Esperantofamiliara
Katalanischfamiliar
Portugiesischfamiliar; íntimo
Spanischfamiliar
Tschechischfamiliární; důvěrný