Information über das Wort band (Niederländisch → Esperanto: bendo)

Synonyme: reep, strip, strook, windsel

WortartSubstantiv
Aussprache/bɑnt/
Trennungband
Geschlechtmännlich
Mehrzahlbanden

Verkleinerungswort
EinzahlMehrzahl
bandjebandjes

Gebrauchsbeispiele

Ik stak mijn linkerhand uit, zover als mijn banden dat toelieten, en slaagde erin het kleine stuk vlees te bemachtigen dat de ratten nog hadden overgelaten.

Übersetzungen

DeutschBinde; Streifen; Band; Reifen
Englischbinding; tape; band
Esperantobendo; strio
Färöerischband
Finnischnauha
Französischbande; bandeau
Italienischbanda
Katalanischbanda; cinta; faixa
Papiamentobant
Portugiesischcoirela; faixa; fita; listrão
SaterfriesischBiende; Striepe
Spanischcinta; cubierta; faja
Tschechischpás; páska; pruh
Türkischbant