Information über das Wort bezoek (Niederländisch → Esperanto: vizito)

Synonym: visite

WortartSubstantiv
Aussprache/bəˈzuk/
Trennungbe·zoek
Geschlechtsächlich
Mehrzahlbezoeken

Gebrauchsbeispiele

Wat mijn vriend met dit bezoek beoogde, begreep ik niet.
Mag ik vragen naar de reden van uw bezoek?

Übersetzungen

Afrikaansbesoek
Dänischbesøgn; visit
DeutschBesuch; Visite
Englischvisit; call
Esperantovizito
Französischvisite
Italienischvisita
Katalanischvisita
Malaiischkunjungan
Norwegischvisitt
Papiamentobishita
Polnischodwiedziny; wizyta
Portugiesischvisita
Rumänischvizită
Russischпосещение
SaterfriesischBesäik; Visite
Schwedischbesök; visit
Scotsveesit
Spanischvisita
Srananfisiti
Tschechischnávštěva
Westfriesischbesyk; besite