Information über das Wort aanwippen (Niederländisch → Esperanto: viziteti)

Synonym: langskomen

WortartVerb
Aussprache/ˈanʋɪpə(n)/
Trennungaan·wip·pen

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) wip aan(ik) wipte aan
(jij) wipt aan(jij) wipte aan
(hij) wipt aan(hij) wipte aan
(wij) wippen aan(wij) wipten aan
(jullie) wippen aan(jullie) wipten aan
(gij) wipt aan(gij) wiptet aan
(zij) wippen aan(zij) wipten aan
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) aanwippe(dat ik) aanwipte
(dat jij) aanwippe(dat jij) aanwipte
(dat hij) aanwippe(dat hij) aanwipte
(dat wij) aanwippen(dat wij) aanwipten
(dat jullie) aanwippen(dat jullie) aanwipten
(dat gij) aanwippet(dat gij) aanwiptet
(dat zij) aanwippen(dat zij) aanwipten
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
wip aanwipt aan
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
aanwippend, aanwippende(zijn) aangewipt

Übersetzungen

Deutschvorbeikommen
Englischdrop in; pop in
Esperantoviziteti