Information über das Wort verplaatsen (Niederländisch → Esperanto: transloki)

Synonyme: ómzetten, overbrengen, overplaatsen, verleggen, verhalen

WortartVerb
Aussprache/vərˈplatsə(n)/
Trennungver·plaat·sen

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) verplaats(ik) verplaatste
(jij) verplaatst(jij) verplaatste
(hij) verplaatst(hij) verplaatste
(wij) verplaatsen(wij) verplaatsten
(jullie) verplaatsen(jullie) verplaatsten
(gij) verplaatst(gij) verplaatstet
(zij) verplaatsen(zij) verplaatsten
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) verplaatse(dat ik) verplaatste
(dat jij) verplaatse(dat jij) verplaatste
(dat hij) verplaatse(dat hij) verplaatste
(dat wij) verplaatsen(dat wij) verplaatsten
(dat jullie) verplaatsen(dat jullie) verplaatsten
(dat gij) verplaatset(dat gij) verplaatstet
(dat zij) verplaatsen(dat zij) verplaatsten
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
verplaatsverplaatst
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
verplaatsend, verplaatsende(hebben) verplaatst

Gebrauchsbeispiele

Het kamp was al weer verder verplaatst.

Übersetzungen

Englischmove; transfer; transpose
Esperantotransloki; aliloki; lokŝanĝigi
Färöerischflyta
Französischremuer
Niederdeutschverplaatsen
Polnischzmienić miejsce
Spanischtrasladar
Westfriesischferplakke