Information über das Wort aanreiken (Niederländisch → Esperanto: transdoni)

Synonyme: aangeven, afdragen, afgeven, overbrengen, overgeven, overreiken, toereiken, doorgeven, overdragen

WortartVerb
Aussprache/ˈanrɛi̯kə(n)/
Trennungaan·rei·ken

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) reik aan(ik) reikte aan
(jij) reikt aan(jij) reikte aan
(hij) reikt aan(hij) reikte aan
(wij) reiken aan(wij) reikten aan
(jullie) reiken aan(jullie) reikten aan
(gij) reikt aan(gij) reiktet aan
(zij) reiken aan(zij) reikten aan
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) aanreike(dat ik) aanreikte
(dat jij) aanreike(dat jij) aanreikte
(dat hij) aanreike(dat hij) aanreikte
(dat wij) aanreiken(dat wij) aanreikten
(dat jullie) aanreiken(dat jullie) aanreikten
(dat gij) aanreiket(dat gij) aanreiktet
(dat zij) aanreiken(dat zij) aanreikten
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
reik aanreikt aan
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
aanreikend, aanreikende(hebben) aangereikt

Gebrauchsbeispiele

Conan reikte hem die aan en stapte op het altaar af.

Übersetzungen

Afrikaansoordra; aangee
Deutschangeben; aushändigen; einhändigen; herreichen; überliefern; übergeben; überreichen
Englischhand; pass
Esperantotransdoni
Polnischprzekazać
Portugiesischalienar; transmitir
Saterfriesischanreeke; häärreeke; uurlääwerje
Spanischalargar; transferir
Westfriesischoanlangje; oanrikke; ôfdrage; ôfjaan