Information über das Wort 'overkoepelen' [dut] (epo: tegmenti)

Synonym: overkappen

Konjugation

Indikativ
Präsens	Präterium
(ik) overkoepel	(ik) overkoepelde
(jij) overkoepelt	(jij) overkoepelde
(hij) overkoepelt	(hij) overkoepelde
(wij) overkoepelen	(wij) overkoepelden
(jullie) overkoepelen	(jullie) overkoepelden
(gij) overkoepelt	(gij) overkoepeldet
(zij) overkoepelen	(zij) overkoepelden
Konjunktiv
Präsens	Präterium
(dat ik) overkoepele	(dat ik) overkoepelde
(dat jij) overkoepele	(dat jij) overkoepelde
(dat hij) overkoepele	(dat hij) overkoepelde
(dat wij) overkoepelen	(dat wij) overkoepelden
(dat jullie) overkoepelen	(dat jullie) overkoepelden
(dat gij) overkoepelet	(dat gij) overkoepeldet
(dat zij) overkoepelen	(dat zij) overkoepelden
Imperativ
Einzahl/Mehrzahl	Mehrzahl
overkoepel	overkoepelt
Partizipien
Präsenspartizip	Perfektpartizip
overkoepelend, overkoepelende	(hebben) overkoepeld