Information über das Wort tafel (Niederländisch → Esperanto: tablo)

WortartSubstantiv
Aussprache/ˈtafəl/
Trennungta·fel
Geschlechthistorisch weiblich, heutzutage auch männlich
Mehrzahltafels, tafelen

Verkleinerungswort
EinzahlMehrzahl
tafeltjetafeltjes

Gebrauchsbeispiele

Op haar tafel lag een enveloppe.
In die kamer stond een lange tafel met wat stoelen eromheen.
Hij trok een dozijntje bankbiljetten van tien pond uit een dik pak en wierp ze onverschillig op tafel.
De soep staat op tafel.
Hij zette een porseleinen pot op tafel en legde er zestien ivoren schijfjes naast.

Übersetzungen

Afrikaanstafel
Dänischbord
DeutschTisch
Englischtable
Englisch (Altenglisch)beod; bord
Esperantotablo
Färöerischborð
Finnischpöytä
Französischtable
Hawaiischpākaukau
Italienischtavolo; tavola
Jamaikanisches Kreolischtiebl
Jiddischטיש
Katalanischtaula
Lateinmensa
LuxemburgischDësch
Malaiischmeja
Niederdeutschtåfel
Norwegischbord
Papiamentomesa
Polnischstół
Portugiesischmesa; távola
Rumänischmasă
Russischстол
SaterfriesischDisk
Schottisch Gälischbòrd
Schwedischbord
Spanischmesa
Sranantafra
Suahelimeza
Tagalogmesa
Thaiโต๊ะ
Tschechischstolek; stůl
Ungarischasztal
Walisischbwrdd
Westfriesischtafel