Information über das Wort vóórzeggen (Niederländisch → Esperanto: suflori)

Synonyme: influisteren, souffleren

WortartVerb

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) zeg voor(ik) zegde voor
(jij) zegt voor(jij) zegde voor
(hij) zegt voor(hij) zegde voor
(wij) zeggen voor(wij) zegden voor
(jullie) zeggen voor(jullie) zegden voor
(gij) zegt voor(gij) zegdet voor
(zij) zeggen voor(zij) zegden voor
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) voorzegge(dat ik) voorzegde
(dat jij) voorzegge(dat jij) voorzegde
(dat hij) voorzegge(dat hij) voorzegde
(dat wij) voorzeggen(dat wij) voorzegden
(dat jullie) voorzeggen(dat jullie) voorzegden
(dat gij) voorzegget(dat gij) voorzegdet
(dat zij) voorzeggen(dat zij) voorzegden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
zeg voorzegt voor
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
voorzeggend, voorzeggende(hebben) voorgezegd