Information über das Wort nastreven (Niederländisch → Esperanto: aspiri)

Synonyme: ambiëren, aspireren, dingen, dingen naar, najagen, streven naar

WortartVerb
Aussprache/ˈnastrevə(n)/
Trennungna·stre·ven

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) streef na(ik) streefde na
(jij) streeft na(jij) streefde na
(hij) streeft na(hij) streefde na
(wij) streven na(wij) streefden na
(jullie) streven na(jullie) streefden na
(gij) streeft na(gij) streefdet na
(zij) streven na(zij) streefden na
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) nastreve(dat ik) nastreefde
(dat jij) nastreve(dat jij) nastreefde
(dat hij) nastreve(dat hij) nastreefde
(dat wij) nastreven(dat wij) nastreefden
(dat jullie) nastreven(dat jullie) nastreefden
(dat gij) nastrevet(dat gij) nastreefdet
(dat zij) nastreven(dat zij) nastreefden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
streef nastreeft na
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
nastrevend, nastrevende(hebben) nagestreefd

Gebrauchsbeispiele

Volgens de rechter pleegde de islamitische beweging weliswaar geen aanslagen, maar streefde de groep dat wel na.

Übersetzungen

Deutscherstreben; sich bestreben; trachten nach; streben nach; streben; trachten; sich bewerben
Englischaspire; aspire to; hope for
Esperantoaspiri; aspiri al
Färöerischstremba; tráa
Finnischpyrkiä
Französischaspirer
Katalanischaspirar
Niederdeutschstreaven nå
Papiamentoaspirá
Portugiesischaspirar; desejar vivamente; pretender
Saterfriesischsik bestrieuwje; trachtje ätter
Spanischaspirar; desear
Ungarischaspirál; sóvárog