Information über das Wort verzadigen (Niederländisch → Esperanto: saturi)

Synonym: doortrékken

WortartVerb
Aussprache/vərˈzadəɣə(n)/
Trennungver·za·di·gen

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) verzadig(ik) verzadigde
(jij) verzadigt(jij) verzadigde
(hij) verzadigt(hij) verzadigde
(wij) verzadigen(wij) verzadigden
(jullie) verzadigen(jullie) verzadigden
(gij) verzadigt(gij) verzadigdet
(zij) verzadigen(zij) verzadigden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) verzadige(dat ik) verzadigde
(dat jij) verzadige(dat jij) verzadigde
(dat hij) verzadige(dat hij) verzadigde
(dat wij) verzadigen(dat wij) verzadigden
(dat jullie) verzadigen(dat jullie) verzadigden
(dat gij) verzadiget(dat gij) verzadigdet
(dat zij) verzadigen(dat zij) verzadigden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
verzadigverzadigt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
verzadigend, verzadigende(hebben) verzadigd

Gebrauchsbeispiele

De wateroverlast is ontstaan doordat de bodem verzadigd is met water.

Übersetzungen

Deutschsättigen
Englischsaturate; sate
Esperantosaturi
Finnischkyllästää
Französischsaturer
Saterfriesischsäädigje
Spanischsaturar
Tschechischnasytit; saturovat