Information über das Wort salariëren (Niederländisch → Esperanto: salajri)

Synonym: bezoldigen

WortartVerb

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) salarieer(ik) salarieerde
(jij) salarieert(jij) salarieerde
(hij) salarieert(hij) salarieerde
(wij) salariëren(wij) salarieerden
(jullie) salariëren(jullie) salarieerden
(gij) salarieert(gij) salarieerdet
(zij) salariëren(zij) salarieerden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) salariëre(dat ik) salarieerde
(dat jij) salariëre(dat jij) salarieerde
(dat hij) salariëre(dat hij) salarieerde
(dat wij) salariëren(dat wij) salarieerden
(dat jullie) salariëren(dat jullie) salarieerden
(dat gij) salariëret(dat gij) salarieerdet
(dat zij) salariëren(dat zij) salarieerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
salarieersalarieert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
salariërend, salariërende(hebben) gesalarieerd

Übersetzungen

Deutschbesolden
Englischpay
Esperantosalajri
Französischappointer
Spanischasalariar