Information über das Wort verstarren (Niederländisch → Esperanto: rigidiĝi)

Synonyme: verstijven, verstrakken, stijf worden

WortartVerb
Aussprache/vərˈstɑrə(n)/
Trennungver·star·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) verstar(ik) verstarde
(jij) verstart(jij) verstarde
(hij) verstart(hij) verstarde
(wij) verstarren(wij) verstarden
(jullie) verstarren(jullie) verstarden
(gij) verstart(gij) verstardet
(zij) verstarren(zij) verstarden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) verstarre(dat ik) verstarde
(dat jij) verstarre(dat jij) verstarde
(dat hij) verstarre(dat hij) verstarde
(dat wij) verstarren(dat wij) verstarden
(dat jullie) verstarren(dat jullie) verstarden
(dat gij) verstarret(dat gij) verstardet
(dat zij) verstarren(dat zij) verstarden
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
verstarrend, verstarrende(zijn) verstard

Gebrauchsbeispiele

Wat ik zag, deed mij verstarren.
Het gelaat van de middenstander verstarde alsof hij door de bliksem getroffen was en met uitpuilende ogen staarde hij een ogenblik naar het glanzende metaal.
Heer Bommel keek verstard toe hoe de resten van de bouwvallige woning in de afgrond verdwenen, maar toen de stilte ten slotte weer intrad, vermande hij zich.

Übersetzungen

Deutscherstarren
Englischstiffen
Esperantorigidiĝi
Färöerischstívna