Information über das Wort rekwireren (Niederländisch → Esperanto: rekvizicii)

Synonyme: opvorderen, vorderen

WortartVerb
Aussprache/rekʋiˈrerə(n)/
Trennungre·kwi·re·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) rekwireer(ik) rekwireerde
(jij) rekwireert(jij) rekwireerde
(hij) rekwireert(hij) rekwireerde
(wij) rekwireren(wij) rekwireerden
(jullie) rekwireren(jullie) rekwireerden
(gij) rekwireert(gij) rekwireerdet
(zij) rekwireren(zij) rekwireerden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) rekwirere(dat ik) rekwireerde
(dat jij) rekwirere(dat jij) rekwireerde
(dat hij) rekwirere(dat hij) rekwireerde
(dat wij) rekwireren(dat wij) rekwireerden
(dat jullie) rekwireren(dat jullie) rekwireerden
(dat gij) rekwireret(dat gij) rekwireerdet
(dat zij) rekwireren(dat zij) rekwireerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
rekwireerrekwireert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
rekwirerend, rekwirerende(hebben) gerekwireerd

Gebrauchsbeispiele

Charlie heeft een vliegtuig gerekwireerd.

Übersetzungen

Deutschrequirieren
Englischrequisition
Esperantorekvizicii
Färöerischgirnast; heinta; krevja
Portugiesischrequisitar
Saterfriesischaaskje; foarderje; requirierje