Information über das Wort toetsen (Niederländisch → Esperanto: provi)

Synonyme: aanpassen, beproeven, passen, proberen, uitproberen, zien

WortartVerb

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) toets(ik) toetste
(jij) toetst(jij) toetste
(hij) toetst(hij) toetste
(wij) toetsen(wij) toetsten
(jullie) toetsen(jullie) toetsten
(gij) toetst(gij) toetstet
(zij) toetsen(zij) toetsten
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) toetse(dat ik) toetste
(dat jij) toetse(dat jij) toetste
(dat hij) toetse(dat hij) toetste
(dat wij) toetsen(dat wij) toetsten
(dat jullie) toetsen(dat jullie) toetsten
(dat gij) toetset(dat gij) toetstet
(dat zij) toetsen(dat zij) toetsten
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
toetstoetst
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
toetsend, toetsende(hebben) getoetst

Übersetzungen

Afrikaansprobeer
Albanischmundohem
Dänischforsøge; prøve
Deutscherproben; probieren; prüfen; versuchen
Englischtest; try; assay
Esperantoprovi
Färöerischroyna
Finnischkoettaa
Französischessayer
Italienischprovare
Jamaikanisches Kreolischchrai
Katalanischassajar; provar
Lateinattemptare
Malaiischcoba … mencoba
Niederdeutschproberen; uutproberen
Papiamentointentá
Polnischpróbować
Portugiesischensaiar; experimentar; provar
Rumänischîncerca; testa
Saterfriesischfersäike; probierje; pröiwje; wröigje
Schwedischbepröva; försöka; probera; prova
Spanischensayar; intentar; probar
Srananproberi; tréy
Suaheli‐jaribu
Thaiลองชิมดู
Tschechischochutnat; pokusit se; vyzkoušet; zkoušet; zkusit