Information über das Wort verhandelen (Niederländisch → Esperanto: pritrakti)

Synonyme: behandelen, aanpakken

WortartVerb
Aussprache/vərˈɦɑndələ(n)/
Trennungver·han·de·len

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) verhandel(ik) verhandelde
(jij) verhandelt(jij) verhandelde
(hij) verhandelt(hij) verhandelde
(wij) verhandelen(wij) verhandelden
(jullie) verhandelen(jullie) verhandelden
(gij) verhandelt(gij) verhandeldet
(zij) verhandelen(zij) verhandelden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) verhandele(dat ik) verhandelde
(dat jij) verhandele(dat jij) verhandelde
(dat hij) verhandele(dat hij) verhandelde
(dat wij) verhandelen(dat wij) verhandelden
(dat jullie) verhandelen(dat jullie) verhandelden
(dat gij) verhandelet(dat gij) verhandeldet
(dat zij) verhandelen(dat zij) verhandelden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
verhandelverhandelt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
verhandelend, verhandelende(hebben) verhandeld

Übersetzungen

Dänischbehandle
Deutschbehandeln
Englischtreat; address; handle; tackle
Esperantopritrakti; trakti
Katalanischtractar sobre
Portugiesischnegociar; tratar de
Saterfriesischbehondelje
Spanischtratar sobre